Twentse levenslessen (131)
Het leren van mensen heeft twee gezichten, aan de ene kant wordt voortdurend op het belang van leren gewezen. Dat betreft voor kinderen en jongeren vooral het schoolse leren en vooral daarna het buitenschoolse leren, er op uit trekken, iets van de wereld zien, levenservaring opdoen. In sommige kringen wordt het buitenschoolse leren hoger aangeslagen dan het het schoolse leren. Tegelijkertijd zie je dat in veel arbeidsituaties er een weerstand is tegen leren, ”ze veranderen elke keer maar weer en ik moet dat allemaal maar weer leren”. Daar gaat de spreuk van deze week ook over. Inderdaad als je ouder bent gaat leren voor velen niet gemakkelijk en het niveau dat je kunt halen blijft vaak lager.
Toch heb ik ondervonden dat leren als je ouder bent niet bij voorbaat te laat komt. Zestien jaar geleden ben ik met gitaarles begonnen en het niveau is gebleven op geoefende beginner en het werd mij duidelijk dat er niet veel toegevoegd meer zou worden aan mijn vaardigheden. Dan dringen zich allerlei vragen op, bijvoorbeeld wat heb je er aan gehad, wat kun je nu eigenlijk. Als me dat overkomt dan denk ik aan vakantie of aan bergbeklimmen, de weg er naar toe kan vaak net zo leuk zijn als de eindbestemming.
