Twentse levenslessen (58)

“Een vet varken weet niet dat een magere honger heeft”. De spreuk zegt ons, denk ik dat het voorstellingsvermogen van mensen vaak tekort schiet. Zelfs je eigen gevoelens van pijn je voorstellen is zo gemakkelijk nog niet. Wie zich een enorme kiespijn uit het verleden probeert voor te stellen schiet vaak al tekort. De gedachten die mij bij deze spreuk te binnen schoot is dat mijn vader die 92 jaar is, deze week ongelukkig gevallen is, nu alleen op een kamer in het verzorgingstehuis is, geen bezoek mag ontvangen en ook zijn vriendin niet langs mag komen. Het verplegend personeel heeft het te druk om met regelmaat naast een kop koffie of een beetje eten langs te komen. Twee medisch specialisten besteedden vanmorgen in Tubantia aandacht de coronamaatregel, lezenswaardig. Hoewel ik mijn vader elke dag bel, is het voor mij moeilijk voor te stellen wat er met hem gebeurt nu hij door de pijnbestrijding in de war is geraakt. Hoe voelt dat in de war zijn, is dat de hele dag, wat voor invloed heeft eenzaamheid op het in de war zijn. Mij schoot een gezegde door het hoofd, is het beleid of is er over nagedacht. De honger naar contact, naar even samen een kopje koffie drinken, naar even met elkaar praten, een grapje, een lach. Het is er niet. Ook al kun je je niet voorstellen wat de omstandigheden voor iemand anders betekenen, dan kun je minstens nadenken over hoe je een dag van iemand iets draaglijker kunt maken.