Twentse levenslessen (30)
Vandaag ben ik nog een beetje vroeger opgestaan dan meestal het geval is, maar het viel niet mee. Elke zaterdagmorgen schrijf ik eerst over een twentse levensles. Vandaag voor de dertigste keer. Omdat ik vandaag nog redelijk veel werk heb en ik toch nog een zo’n mooi mogelijk verhaaltje wil schrijven is haast geboden. Maar ik wil mezelf niet opjagen, zeker niet met de waarschuwing van de schrijver van deze twentse spreuk in gedachten. ‘Wie een ander wil opjagen, moet zelf op een draf.’
Met enige regelmaat tref ik mensen aan die er vreugde in schenken om anderen op te jagen, ze kiezen daar mooie woorden voor zoals verbinden en samen de schouders er onder, ze bekleden zich met mooie namen als procesbegeleider en projectleider en hebben fraaie theorieën over hoe je anderen moet motiveren. Maar is het niet zo dat het erom gaat dat iemand die leiding geeft zich opstelt als een meewerkend voorman. Samen doen wat je aankunt en niet iemand willen zijn, die met mooie praatjes probeert je te verleiden, iets te doen waar die zelf geen zin aan heeft. Zo als een goede vriend van mij graag zegt, soms moet je over een hekje stappen om ruimte te maken, zodat in gezamenlijkheid het werk wordt uitgevoerd. Dat is een goede les voor al degene die graag stuurman zijn op een roeiboot en anderen met de rug naar de bestemming laten roeien.
Vroeg op vandaag
