Buitenmomenjes (153)

Moestuinsprookjes

Tétteretéttéttééééét klinkt het over de tuin, het is Flip van de Narcissen, hij trompettert er flink op los, want het is maart en dat mag iedereen horen. Zo her en der verschijnen ook andere trompetnarcisjes. Iets verderop staat een groep sneeuwklokjes, ook zij zijn blij dat het voorjaar wordt. Al kan het in maart nog best koud zijn. “Dat kan in april ook nog”, hoor ik Liesje Hyacint fluisteren, “maar…”, hoor ik Jopie Tulp zachtjes zeggen… “maar het wordt voorjaar en dat is voor ons bolgewassen de mooiste tijd om onze families weer samen te zien”, Rietje Krokus is het er mee eens.
En dat is natuurlijk ook zo, want in het voorjaar komen de voorjaarsbollen als eerste weer boven de grond, nadat ze de hele winter en de maanden er voor nog lekker in de grond zaten. Nu is het hun tijd, de komende weken zul je steeds meer en meer bolgewassen in de tuin zien bloeien. De sneeuwklokjes en de krokusjes waren er al eerder, maar de narcissen zullen, vaak in groepen, hun mooie gele trompetjes weer laten zien, de hyacinten hun mooie volle bloemen en de tulpen zullen weer massaal aanwezig zijn over niet te lange tijd. En daarom is Flip van de Narcissen al druk aan het trompetteren.
Ook in de moestuin klinken al eerste geluidjes, Tinus Tuinboon komt met zijn neusje boven de grond uit, de tuinmensen hadden de tuinbonen begin februari al in de grond gelegd en afgedekt met een laagje grond. Er zijn heel veel soorten bonen en bonen zaai je pas in mei, want ze kunnen niet tegen vorst, maar de familie Tuinboon is een uitzondering, zij kunnen prima tegen koude nachten en ook tegen vorst. Dus Tinus ligt met zijn neusje net daar, waar de zon op de tuin schijnt, lekker warm in het vroege zonnetje. Binnenkort zal hij zijn blaadjes ontvouwen en zo ontstaat er een mooie plant. Als Tinus rondkijkt, ziet hij dat de tuinmensen druk zijn geweest, de tuin ligt er weer netjes bij voor het nieuwe seizoen. De laatsten van de familie Winterprei groeien nog een aantal weken door, ze zijn de winter goed doorgekomen en eind volgende maand worden ze vast geoogst. Ook de tweejarige kruiden, zoals Sally Selderij en Peter Peterselie zullen nog gaan groeien, om uiteindelijk over niet al te lange tijd te gaan bloeien, zaadjes geven en daarna af te sterven. Zo gaat dat met tweejarige planten, het ene jaar worden ze gezaaid en het jaar erop gaan ze bloeien, geven zaden en sterven af. Heel anders dan éénjarige bloemen, die doen alles in één jaar, gezaaid worden, groeien, bloeien, zaden geven en afsterven. Sally en Peter gaan dus nog een paar weekjes verder met groeien. De tuinmevrouw is druk, zo te zien, zij heeft net gaas gespannen om peultjes tegenop te laten groeien en haar man is druk met het zaaien van worteltjes, tja, maart, dan kan dit allemaal al.
Binnenkort gaan ze nog meer zaaien, koolsoorten, raapstelen, spinazie… en voor je het weet wordt het weer mooi groen in de moestuin. Over een aantal weken, zo rond 21 maart kunnen zelfs de vroege aardappelen al de grond in, nog wel vroeg, maar het kan, de anderen mogen nog iets langer wachten, voor de latere aardappelen is april ook een mooie tijd. Annabelle is zo’n vroeg aardappeltje, ze ligt met haar soortgenootjes in een bakje voor het raam. “We liggen hier in het licht, zodat we alvast mooie uitlopers kunnen vormen, het begin van onze groei”, vertelt ze.

Dat klopt ook, ze is heel slim dat ze dat allemaal al weet. Als er kiemen aan de aardappelen komen, zullen ze, doordat ze in het licht liggen, mooie uitlopers vormen, niet van die lange sprieten, maar mooi kort en als je ze dan plant, hebben ze alvast een begin om te groeien, een voorsprongetje, zeg maar. Jelly is een laat aardappelras, zij mag nog wachten tot een later tijdstip om geplant te worden, zij hoeft ook niet in het licht te liggen, want haar tijd om te groeien en mooie aardappelen te maken duurt veel langer. Vroege aardappelen zoals Annabelle, kun je 10 tot 12 weken na het planten al oogsten en het aardappelloof is dan nog gewoon groen. De latere rassen doen er langer over, ze hebben ruim de tijd om aardappelen te maken, die vaak pas in de herfst en winter worden gegeten.
Bij deze aardappelen moet je ook wachten tot het loof afgestorven is.

En toch zijn al deze aardappelen familie van elkaar, de ene met een rode schil en de ander met een paarse of een gele, vroeg of laat, het maakt hun niets uit. Het zonnetje schijnt over de tuin en lacht naar de plantjes die er nog staan of die al boven komen, ook de plantjes zijn blij met de zon, want de warmte geeft hun kracht om te groeien. Langzaam ontwaakt de moestuin, over niet al te lange tijd zullen de struiken en bomen weer hun jonge groene blaadjes laten zien, zullen de madeliefjes weer in het gras spelen en zal de natuur weer opbloeien. Maart, nog even en het is lente, dan zullen we alle vogels weer horen fluiten en zijn alle plantjes weer blij en de moestuinmensen ook !

Wim Boers.