Buitenmomentjes (140)

Moestuinsprookjes

De maand mei zit er bijna op en we gaan juni tegemoet, heerlijk weer zou je denken, maar na een paar prachtige weken met veel zon en warmte, kwamen er buien en harde wind en werd het een stuk frisser. Ook voor de komende dagen lijkt het even wat minder warm te worden, maar ik beloof jullie dat het vast weer beter wordt…


In de moestuin staan allerlei jonge plantjes die een beetje van slag zijn. Het winterpeentje vraagt zich af of hij nu geboren is in de winter, want hij heeft het koud en ook de zomerandijvie denkt dat ze in de herfst is beland. “Brrr, de wind, die giert om mijn mooie blaadjes, ik mis de zon”, schreeuwt ze het uit. “Wat denk je van mij”, zegt het meiraapje, het meiraapje stond al de helft van mei met haar voetjes in het droge warme zand en wilde graag wat water, maar nu staat ze met haar voetjes in erg koud water, nee, de plantjes in de tuin zijn nog niet zo heel blij met deze temperaturen. Annabelle aardappel is wel blij, “kijk eens! Wij zijn door de regen lekker snel gegroeid en ik voel onder de grond mijn aardappeltjes steeds groter worden en die wind? Ach, daar kunnen we wel tegen”.

De bladluizen die het goed voor elkaar hadden in mei zijn helemaal niet blij met de regen en harde wind, ze kunnen zich bijna niet vasthouden aan de plantenstelen en vallen er steeds vanaf, dan moeten ze weer terug klimmen en dat valt niet mee. Wie wel heel blij is met dit weer zijn de slakken, ze vermeerderen zich snel en ze glijden lekker over de natte bladeren van de planten en vreten er lustig op los, heerlijk, al die jonge groene blaadjes, een heerlijke maaltijd. In hun ooghoekjes, die alle kanten op kunnen kijken, zien ze een paar boze tuinmensen, die het helemaal niet leuk vinden dat al hun plantjes worden opgegeten, maar ja, slakken moeten ook eten en heel veel slakken hebben dus ook heel veel blaadjes nodig, de slakken zijn wél blij met de mensen die al dit lekkers gezaaid hebben. Ook de regenwormen zijn blij, in de vochtige grond is genoeg voedsel te vinden om van te kunnen leven. Maar ook voor hun dreigt er soms gevaar, want mollen zijn gek op regenwormen, dus de mollen graven grote gangen door de moestuin, opzoek naar al die lekkere hapjes, wat de tuinmensen niet blij maakt, al die gangen en grote hopen grond, die molshopen worden genoemd, die maken een bende in de moestuin. Dan toch liever een merel of lijster in de tuin die af en toe een wormpje vangt voor hun jongen. Jonge vogels zijn er nu weer volop en ze vliegen zelfs al uit. Vaak zorgen de ouders voor nóg een nestje en ook deze worden uitgebroed en moeten gevoed worden, niet alleen met regenwormen, maar ook met andere insecten. De jonge vogeltjes in het nest schreeuwen om eten: “honger, honger, honger” en de ouders vliegen af en aan met een bekje vol eiwitrijke hapjes, waar hun jongen van groeien en dan nog harder gaan schreeuwen: “meer, meer, meer”… De wind waait ook door de bomen en de takken schudden van links naar rechts, maar de nestjes zijn goed gebouwd en waaien niet uit de boom. De meeste meesjes zitten allemaal in nestkasten, die goed geïsoleerd zijn, dus de jongen hierin zitten lekker warm en merken weinig van de wind, slechts het gierende geluid van de wind langs hun invlieg gat vernemen ze en dat vinden ze wel mooi klinken.
In een insectenhotel iets verderop komt Japie tevoorschijn, Japie is een torretje en zowat één van de laatsten die het hotel gaat verlaten. Hij is blij dat hij eindelijk zover is dat hij het hotel kan verlaten, hij loopt naar het raampje en half uit het raam hangend schreeuwt hij : “Jooowww” eindelijk kan ik eruit… Net op dat moment vliegt er een koolmees langs en deze denkt: “Jooowww”, wat een lekker hapje hangt daar uit het raam en voor Japie het merkt, hangt hij niet meer uit het raam, maar hangt hij in een snavel van pappa koolmees… op weg naar het nestkastje waar alle jongen van blijdschap schreeuwen : “Jooowww”… we krijgen weer een hapje, tja, zo gaat het in de natuur, Japie is een lekker maaltje voor de kleine meesjes en ze smullen ervan.
Het klinkt hard, maar in de dierenwereld moet er voor de jonge dieren ook eten zijn om te kunnen groeien, de familie Tor heeft inmiddels de raampjes in het insectenhotel goed afgesloten, zodat de kleine torretjes niet zo snel meer te prooi zullen vallen. Schuin onder het nestkastje ligt de moestuin, de plantjes daar hebben niets te vrezen van de meesjes, wél van de duiven, die op afstand toekijken wat er in de tuin allemaal gebeurd, zodra het gaat regenen gaan de tuinmensen naar huis en slaat de duif toe. Hij vliegt de tuin in en hapt er snel wat jonge plantjes weg of een paar boontjes die net boven de grond staan… Harry Duif is gek op dat jonge groen en op de inmiddels weke boontjes aan de steel van de nieuwe plantjes, hij trekt het hele plantje uit de grond en neemt alleen mee wat hij lekker vindt. Als de tuinmensen na de regen terugkeren zien ze wat er is gebeurd en zijn teleurgesteld, nu moeten ze weer opnieuw zaaien, dit keer komt er een groot net over de gezaaide groenten, dit houdt ze wel uit de buurt, hopen de tuinmensen. Maar Harry duif heeft allang een gat ontdekt in het net en wacht af tot de plantjes weer boven de grond komen…
En zo gaat dat in de tuin, maar ook bij de dieren, altijd opzoek naar een lekker maaltje eten voor de kinderen, ook de tuinmensen kweken groenten om van te kunnen eten, niet alleen voor hun zelf, maar ook voor hún kinderen.
Af en toe is de wind wat rustiger, de plantjes staan dan weer even rechtop en vouwen hun blaadjes recht zodat alles er weer netjes uitziet, maar dan komt er opnieuw harde wind en zitten alle blaadjes weer door elkaar, het blijft lastig en zowel de jonge plantjes als de jonge vogels en andere dieren kijken uit naar beter weer, naar een mooie zomer om te kunnen pronken met een mooie opbrengst in de moestuin en waar boven de tuin mooie vogels vliegen met mooie veertjes in allerlei kleuren en waar ook weer nieuwe torretjes en andere insecten worden geboren. Zo gaat het leven nou eenmaal in de moestuin, maar ook er buiten.

Wim.