Buitenmomentjes (123)

Moestuinsprookjes


Het is nog héél vroeg in de morgen, dat Caroté Winterwortel ontwaakt, lekker warm, diep in de grond, maar haar neusje steekt boven de grond uit en deze voelt héél koud aan… het heeft gevroren! Brrr, nee, onder de grond is het gelukkig nog lekker warm. Haar broertjes en zusjes worden ook wakker en hebben al een heleboel lawaai onder de grond. “Kan het wat rustiger!!!? “ Roept Caroté…. “Wat een herrie op de vroege morgen…!” Ze kijkt even boven de grond uit, alles is wit buiten, nee geen sneeuw, maar de vorst kleurt alles wit. Op afstand hoort ze het gras kraken, er loopt iemand in de tuin… snel duikt ze weer naar beneden, maar daar schrikt ze d’r een hoedje, een groot zwart geval met hele grote handen kruipt onder de grond door, het is Peter Mol, gelukkig eten mollen geen wortels, dáárom hadden de andere wortels zoveel lawaai, de mol kroop tussen de wortels door en dat kriebelde, hij groef zich een gang, op zoek naar lekkere regenwormen. Nou die zitten hier wel, zo links en rechts zie je ze vluchten, uit angst dat de mol hun opeet. Mollen moeten nou ook eenmaal eten en zo’n regenworm vinden ze maar wat lekker. Inmiddels zijn alle winterwortels wakker en ze zijn vrolijk en blij.
De mol is weer vertrokken en de wortels gaan zich klaar maken voor een nieuwe groeidag.
De jongens zijn zo klaar, maar de meisjes niet, nee die zitten nog even voor de spiegel om hun zelf mooi op te maken, ze moeten er natuurlijk goed uitzien. Zwarte streepjes op hun gezicht en op hun lichaam, zo, ze zijn klaar om de dag te beginnen.
Ergens in het voorjaar zijn ze gezaaid, gewoon uit een zakje zaad werden de hele kleine zaadjes uitgezaaid in een mooie lange rij. De regen maakte de grond vochtig en zo kiemden de zaadjes.
Eerst kwam het ene beentje tevoorschijn en toen het andere beentje, daarna kwam de rest van het wortelplantje tevoorschijn en niet veel later kwam het plantje met twee groene armpjes boven de grond uit. De héle rij stond er vol mee, en door de warmte van de zon en af en toe wat regen, groeiden de plantjes uit tot een mooie bos groen. Het wortelloof of wortelgroen noemen wij dat vaak, daaronder, net onder de grond, komen de worteltjes tevoorschijn, piepklein, net als bij mensen moeten baby’s ook eerst groeien en dat doen ze dus.
Na een paar weken beginnen de wortels te klagen, ze staan toch nog te dicht bij elkaar en ze kunnen niet goed groeien, de ene klaagt nog harder dan de ander, doordat de tuinmeneer de grond niet diep genoeg had losgemaakt, konden ze niet lekker languit staan, de ondergrond was te hard om er doorheen te groeien en zo kregen deze wortels een raar lichaampje.
Anderen konden weer niet goed bewegen, ze zaten te dicht op elkaar. Gelukkig had de tuinmeneer zijn vrouw en kinderen meegenomen om in de tuin aan het werk te gaan. De vader zei tegen de kinderen dat ze de wortels moesten uitdunnen en hij deed het voor. Er werd gezorgd dat de wortels rondom vrij kwamen te staan, zodat ze goed verder konden groeien, de kinderen begrepen het en hielpen hun ouders mee met het uitdunnen. Vader had nog wel een goede tip: “nadat je een wortel hebt uitgetrokken, druk je het gat dat ontstaat, goed dicht”… waarom? Nou, ook de wortel heeft natuurlijke vijanden en dat zijn wortelvliegjes, het klinkt heel lief, maar deze vliegjes leggen eitjes dicht bij de wortels, waaruit kleine wormpjes komen die gek zijn op wortels en dus allemaal gangen vreten in jullie mooie oranje wortel… dus als je dat gaatje niet dicht drukt, ruiken de vliegjes de geur van de wortels nóg beter en komen ze er gelijk op af, dus… altijd dat gaatje goed dichtdrukken. De kinderen begrijpen het en doen het werk zoals vader het uitgelegd heeft.
De weken erna genieten de wortels onder de grond van hun heerlijke ruimte, ze kunnen goed bewegen en groeien rondom én in de lengte verder en verder uit, tot prachtige penen.
Winterwortel en winterpeen is hetzelfde, het maakt de wortels niets uit hoe ze worden genoemd.
De hele zomer en een groot deel van de herfst hebben ze genoten van het prachtige weer en nu… nu het buiten kouder en kouder wordt, maken ze hun buitenkant warmer door zich goed te verstoppen, diep in de grond. En dan is het zover, de tuinman komt de tuin in met een greep… “Het zal toch niet???” denkt Caroté… maar nee, gelukkig mag ze nog even in de grond blijven, de tuinman pakt de kruiwagen en met de greep schept hij de afgevallen boombladeren in de kruiwagen. Hiermee rijdt hij richting de familie Winterwortel en gooit het blad over de familie heen, “zo!”, zegt de tuinman, “een lekker warm dekentje voor de eerste koude nachten”… Caroté haalt opgelucht adem en is blij met het bladerdek over hun heen. Nu kunnen ze nog langer doorgroeien en zo mooie grote winterwortels worden en dat is precies wat de tuinmensen graag willen, lekkere grote en mooie dikke winterwortels. In de wintermaanden eten de mensen graag stamppot winterwortelen en Caroté en haar familie in de tuin, die veel lekkerder zijn dan uit de winkel, zullen tegen die tijd blij zijn dat wij met zijn allen lekker genieten van hun mooie wortels, want ze hebben ook dit jaar weer een mooie zomer gehad. En zo gebeurt het, eind van het jaar worden de wortels uit de tuin gehaald en vaak koel bewaard om er nog lang van te kunnen eten…
Caroté wordt graag vergeten, als zij in de winter in de tuin mag blijven, dan kan ze in het nieuwe jaar een mooie witte bloem geven, in de vorm van een scherm, daarna zullen er weer nieuwe zaadjes ontstaan, zo gaat dat ook met winterwortels….
En ze leven vast nog lang en gelukkig!

Wim Boers.