Buitenmomentjes (94)
Er is weer een nieuwe week aangebroken en deze maandag zit ik in de woonkamer en zie door het raam een donkere wolk, een regenbui op komst, gelukkig maar even, want de rest van de dag zou het droog blijven, tenminste, dat was de voorspelling. Er vliegen een paar kraaien en zo tegen die donkere lucht, doet het mij denken aan de film “Birds” van Alfred Hitchcock , bij velen wel bekend, de groepen vogels die in de film mensen aanvallen, best een spannende film voor als je nog jong bent en voor sommigen die al wat ouder zijn, misschien ook wel… Deze maanden, eigenlijk al vanaf half september vliegen weer veel vogels over naar het warme zuiden, vroeger zeiden ze altijd dat als de ganzen overvlogen naar het zuiden, dat er dan een strenge winter op komst was, nou dat is natuurlijk niet zo, ook met zachte winters vliegen ze over naar het zuiden. Later werd mij geleerd dat de vogels niet naar het zuiden vliegen omdat het daar warmer is, maar omdat de dagen in het noorden korter worden en er daar dus minder voedsel is en dus vliegen ze naar het zuiden , omdat daar meer licht en dus méér voedsel is.
En nu de winters vaak zachter zijn is er voor de ganzen ook genoeg eten hier in Nederland, waar de ganzen de weilanden vernielen en veel mest en troep achterlaten. Een deel blijft dus gewoon in de winter hier en of dat nu slimmigheid is of luiigheid… dat durf ik niet te zeggen. Maar het zijn niet alleen de ganzen die vertrekken, ook de kraanvogels zien we soms overvliegen en daarnaast nog hele groepen kleinere vogels, zoals de Putter, ook wel Distelvink genoemd. Zo zijn naam zegt, is deze vogel gek op de zaden van de distels en dan met name van de iets grotere distels. De naam Putter is ooit ontstaan bij de in gevangenschap gehouden putters, omdat ze water drinken alsof ze water putten, zo kregen ze dus de naam putters. Je hebt ook nog verschillende soorten in Europa, de kleine bekende elzenputters en de grotere bloemputters en major putters (hoewel ik in de laatste twee weinig verschil in grootte zie), deze laatste komen vaak uit het hoge noorden. Tijdens de trek vliegen ze in grote groepen en vallen soms ineens neer als ze bijvoorbeeld distels zien staan. Laatst zag ik zo’n groep in de berm en ze vlogen gelijk weg toen ik er aan kwam, ik had ze natuurlijk eerst niet gezien, maar het was een mooi gezicht. En dit jaar hadden ze voor de tweede keer een nest in een kastanjeboom bij mijn moestuin, de pop zat heel rustig op haar nest en ik kon van een afstand net het rode masker zien.
Putters lijken veel op elkaar, dus je ziet als leek weinig verschil tussen een man en een pop, zoals dat heet.Toch is er verschil, hoewel niet altijd even duidelijk, het rode masker van de man loopt door tot achter het oog langs en bij het vrouwtje, de pop dus, vaak tot halverwege het oog, ook op de schouders van de vleugels zouden de mannen een wat donkere vlek hebben, maar je moet er wel kijk op hebben omdat te kunnen zien. In de beginjaren van 2000 heb ik jaren in het bestuur van een vogelvereniging gezeten en daar kreeg je dus met allerlei vogels te maken en ook ik heb eens een paar putters gehad, net als een koppel goudvinken en sijsjes, in die tijd kon je ze nog ringen met kanarie-vogelringen en was de wet zo, dat je ze wel mocht houden, maar niet mocht vervoeren. Vroeger werden er vaak putters gevangen in het wild en deze werden voorzien van een kanarie- vogelring. Later is de wet een paar keren aangepast, het houden van niet geringde vogels of vogels met een verkeerde ring werd strafbaar, je moest speciale ringen hebben met een letter en cijfercode, bovendien moest je schriftelijk kunnen aantonen dat dit jouw eigen vogels waren.
Later ging ik over op kanaries, eerst gele, later rode en om mooie rode kanaries te fokken voor de tentoonstelling, moest je aan bepaalde eisen voldoen, zodat de kanarie egaal rood werd, dus moest je speciaal roodvoer gebruiken, dat toen onder de naam Canthaxantine werd verkocht, het was vrij prijzig en zoals de naam al doet vermoeden, was het rode goedje afkomstig uit de Cantharel, een bekende eetbare paddenstoel, uit de hoed werd de rode stof gewonnen. Ook later mocht dit niet meer en werd er ander kleurstof gebruikt, vaak in het krachtvoer of door het water, zo kleurden de eierdooiers al rood en werden de jonge rode kanaries van klein naar groot, mooi gekleurd. Natuurlijk waren er naast de kleur ook veel andere eisen, zoals de grootte van de vogel, ze mochten niet te klein zijn, alle veren moesten in de staart en in de vleugels zitten, een uitgevallen- en/of gebroken staart- of vleugelpen, was gelijk een strafpunt.
Met de jaren kwamen er meer en meer tropische vogels in mijn volière, de zebravinken waren mijn trots en met name de witte zebravinken, waar ik landskampioen mee werd in 2000, een prachtig resultaat. Maar in 2010 heb ik een punt achter de hobby gezet, binnen was er teveel stof voor mijn longen, en de buitenvolière werd door de katten zo vaak aangevallen, dat er iedere week weer vogels door de stress de dood vonden, dat ik na alle maatregelen daartoe, toch de vogels weer binnen heb moeten halen. Er kwam een einde aan het houden van vogels in gevangenschap en als ik nu in de natuur fiets, dan denk ik : “Dit is de mooiste volière die er is”, waar de vogels vrij rondvliegen, hun nesten maken, jongen opvoeden en waar ze al hun natuurlijke voedsel zelf weten te vinden. Dus kan ik nu nog meer genieten van de trekvogels en van de foto’s die we maken in de natuur. Het was ooit een mooie hobby, maar nu is het zeker zo mooi om vogels te fotograferen in het bos of op de heide en ik adem daarbij frisse lucht in en niet de stof die in de vogelkamer was.
Wim Boers.
Foto’s :
1) een plaatje met Putters
2) jonge rode kanarie
3) goudvink in de natuur
4) gouldamadine
5) prijzenkast